aaltje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aal·tje
Woordherkomst en -opbouw
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | aaltje | aaltjes |
Zelfstandig naamwoord
het aaltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aal
- dim. tant. (wormen) benaming voor een nematoden die als parasieten op planten leven
Hyponiemen
- [1] glasaaltje, bakaaltje, rivieraaltje
- [2] azijnaaltje, bladaaltje, cysteaaltje, havercysteaaltje, rivieraaltje, wortelknobbelaaltje
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord aaltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aaltje" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aaltje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be