Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aal·tje
Woordherkomst en -opbouw
[2] enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord aaltje aaltjes

Zelfstandig naamwoord

het aaltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aal
  2. dim. tant. (wormen) benaming voor een nematoden die als parasieten op planten leven
Hyponiemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen