• moe·ras·aal
enkelvoud meervoud
naamwoord moerasaal moerasalen
verkleinwoord moerasaaltje moerasaaltjes

de moerasaalm

  1. (straalvinnigen) benaming voor vissen uit het geslacht Monopterus   uit de familie van kieuwspleetalen (Synbranchidae  )
     Zijn woorden bezorgden haar een akelige rilling, een beetje alsof er een moerasaal langs haar rug glibberde.[1]
    1. in het bijzonder: Monopterus albus  
      • De moerasaal komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië, maar is bijvoorbeeld nu ook in Florida te vinden. 
  1.   Weblink bron
    Michelle Harrison
    “De vloek van de kraaientoren” (2021), Gottmer Uitgevers Groep b.v., Haarlem, ISBN 9789025775698, hfst. 8