moerasaal
- moe·ras·aal
- samenstelling van moeras zn en aal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moerasaal | moerasalen |
verkleinwoord | moerasaaltje | moerasaaltjes |
de moerasaal m
- (straalvinnigen) benaming voor vissen uit het geslacht Monopterus uit de familie van kieuwspleetalen (Synbranchidae )
- ▸ Zijn woorden bezorgden haar een akelige rilling, een beetje alsof er een moerasaal langs haar rug glibberde.[1]
- in het bijzonder: Monopterus albus
- De moerasaal komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Azië, maar is bijvoorbeeld nu ook in Florida te vinden.
1. benaming voor vissen uit het geslacht Monopterus
- Het woord 'moerasaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Michelle Harrison“De vloek van de kraaientoren” (2021), Gottmer Uitgevers Groep b.v., Haarlem, ISBN 9789025775698, hfst. 8