Nederlands

 
Verschillende soorten beenvissen, schilderij van Francis de Laporte de Castelnau  , 1856
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • been·vis·sen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beenvissen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beenvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beenvis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een grote infraklasse Teleostei   van vissen. Met meer dan 95% van alle nog levende vissoorten, vormen de beenvissen veruit de grootste groep binnen de klasse der straalvinnigen (Actinopterygii  ). Beenvissen kenmerken zich door een goed ontwikkeld skelet dat geheel verbeend is. Dit in tegenstelling tot de kraakbeenvissen (Chondrichthyes  ), die een kraakbeenskelet hebben. Beenvissen hebben gespecialiseerde kaakbeenderen waarmee ze relatief grote prooien kunnen vangen en doorslikken
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Verwante begrippen


Gangbaarheid

Meer informatie