haringachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- ha·ring·ach·ti·gen
- haringachtig bn met de uitgang -en
- haringachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haringachtigen | |
verkleinwoord |
de haringachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord haringachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een orde Clupeiformes van straalvinnige vissen. Het is de enige orde binnen de superorde Clupeomorpha (haringachtige beenvissen) en omvat ongeveer 300 soorten in vijf families
- Het woord 'haringachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.