• soort
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘categorie, kwaliteit’ voor het eerst aangetroffen in 1350 [1]
  • Via het Franse sorte en het Latijnse sortem van sors.
enkelvoud meervoud
naamwoord soort soorten
verkleinwoord soortje soortjes

soort

  1. o: een groep voorwerpen of andere entiteiten die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich daarin onderscheidt van overeenkomstige groepen
     Omdat daar veel water stroomt ontstaat er een soort geul en is het er op die plek dus ook dieper.[2]
  2. v/m: (biologie) een groep levende wezens die een bepaald aantal kenmerken gemeenschappelijk heeft en zich onderling voort kan planten, onderdeel van een geslacht
    • Die soort komt alleen in het zuiden van Spanje voor. 
  • Soort zoekt soort
Mensen met dezelfde interesses of meningen zoeken elkaar op (vaak negatief bedoeld)
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]