soortgenoot
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: soortgenoot (hulp, bestand)
Woordafbreking
- soort·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van soort en genoot [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soortgenoot | soortgenoten |
verkleinwoord | soortgenootje | soortgenootjes |
Zelfstandig naamwoord
de soortgenoot m
- ander exemplaar van dezelfde soort
- Een opvallende boom die Wattez meebracht naar Smalenbroek is de mammoetboom, die hij net naast de Ter Kuile-villa heeft geplaatst. Deze boom is een jonger broertje van zijn wereldberoemde soortgenoten in Californië, die daar al duizenden jaren het landschap sieren. Maar zelfs op de relatief jonge leeftijd van honderd jaar straalt de Enschedese mammoetboom al iets prehistorisch uit. [2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord soortgenoot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soortgenoot" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 30-07-08 De twee gezichten van Smalenbroek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be