• ca·te·go·rie
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onderdeel van classificatie’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1665 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord categorie categorieën
verkleinwoord categorietje categorietjes

de categoriev

  1. onderdeel van een rangschikking, rang, groep
     Nu moet blijken of de aanstormende knapen mannen zijn geworden en de grote mannen grote mannen zijn gebleven. Het is veelzeggend dat Vincenzo Nibali, zonder twijfel behorend tot de laatste categorie, pas hierna bepaalt of hij vol voor het geel in Parijs gaat of dat hij voortaan mikt op ritwinst.[2]
     Geen enkele stem kon haar kinderen terugbrengen, hoe lief de telefoontjes ook bedoeld waren. Dit gesprek viel echter in een andere categorie.[3]
  2. (wikitaal) een pagina met een overzicht van artikelen en/of andere pagina's, waarbij de pagina automatisch door het systeem samengesteld wordt.
  3. (filosofie) een begrip dat verwijst naar de meest algemene kenmerken van het predicaat, de eigenschap van iets
  4. (wiskunde), (logica) een structuur uit een klasse van objecten en een klasse van bijhorende morfismen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "categorie" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  3. All-inclusive”   (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht  , ISBN 90-229-9182-2
  4. 4,0 4,1 4,2 Dit woord is, in ieder geval op de desbetreffende taaluitgaven van Wikimedia, in zwang, waar het Nederlands categorie gebruikt.
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


categorie

  1. categorie