skelet

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  skelet    (hulp, bestand)
• IPA: / skəˈlɛt / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• ske·let

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘geraamte’ voor het eerst aangetroffen in 1778

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	skelet	skeletten
verkleinwoord	skeletje	skeletjes

Zelfstandig naamwoord

het skelet o

1. (anatomie) samenstel van onderdelen dat het lichaam stevigheid geeft

   ▸ Reigerbotjes, skeletten en knoopje kindsoldaat leggen grafelijk Binnenhof bloot: Sieraden, naaigerei, pannen, pijpen, potten, muntjes, paardentuig, kogels, één schaats, afgekloven botjes van verorberde vogels, marmeren scherven uit Maurits' lusthof, papbordjes, tinnen soldaatjes, pruikenrollers en de funderingen van de verdwenen Spuipoort en Uiterste Poort; honderden voorwerpen vertellen het verhaal van de plek waar al eeuwen het regeringscentrum is gevestigd.

   ▸ Duizenden gelovigen staan in de Italiaanse stad Padua in de rij om een glimp op te vangen van de relikwieën van de heilige Antonius. Het skelet is voor het eerst sinds 1981 weer van dichtbij te zien voor het publiek.

1. (bouwkunde) de dragende structuur van een gebouw

   ▸ In het Zeeuwse Oost-Souburg is de bouw van een nieuwe school stilgelegd, nadat was ontdekt dat de fundering en het skelet van het gebouw 180 graden zijn gedraaid ten opzichte van de tekeningen. Dat maakt de basisschool, de Tweemaster-Kameleon, bekend in een brief aan de ouders.

Synoniemen

• geraamte

Hyponiemen

• bladskelet, cytoskelet, endoskelet, exoskelet, koolstofskelet, staalskelet

Afgeleide begrippen

• skeletachtig, skeletbouw, skeletspier

Vertalingen

    1. samenstel van onderdelen dat het lichaam stevigheid geeft   

Deens: skelet (da) o Duits: Skelett (de) o Engels: skeleton (en) Esperanto: skeleto (eo), ostaro (eo) Frans: squelette (fr) m

Noors: skjelett (no) o Nynorsk: skjelett (nn) o Russisch: скелет (ru) m Spaans: esqueleto (es) m Turks: iskelet (tr)

Gangbaarheid

• Het woord skelet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skelet" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Deens

Woordafbreking

• ske·let

Werkwoord

skelet

1. voltooid deelwoord van skele