geraamte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·raam·te
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘raamwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1340 [1]
- afgeleid van raam met het omvoegsel ge- -te dat een verzameling aangeeft [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geraamte | geraamten geraamtes |
verkleinwoord | geraamtetje | geraamtetjes |
Zelfstandig naamwoord
geraamte o
- (anatomie) dat wat een lichaam stevigheid geeft. Bij zoogdieren, reptielen, vogels en andere gewervelden is het skelet het samenstel van botten (bij vissen spreekt men van graten) (endoskelet), bij geleedpotigen de harde omhulling van chitine (exoskelet).
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord geraamte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "geraamte" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "geraamte" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ geraamte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be