Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ske·let·ach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen skeletachtig
verbogen skeletachtige

Bijvoeglijk naamwoord

skeletachtig

  1. lijkend op een geraamte
     Als hij een half verhongerd, skeletachtig kind was geweest, had hij dan vertederd, of had hij afschuw opgewekt.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Guus Kuijer
    “Het geminachte kind.”, 9e druk (1983), De Arbeiderspers, Amsterdam, ISBN 9029527382, p. 10 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren