bot
  • (IPA in voorbereiding)
  • plat·vis·sen
enkelvoud meervoud
naamwoord platvissen
verkleinwoord

de platvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord platvis
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een orde Pleuronectiformes   van vissoorten die op hun zijde op de bodem leven. De vissen, die vaak onder het zand verscholen liggen, hebben vaak zeer goede schutkleuren. Er zijn meer dan vijfhonderd soorten platvissen. Met uitzondering van de heilbot leven ze op de zeebodem