zonnevisachtigen
- (IPA in voorbereiding)
- zon·ne·vis·ach·ti·gen
- zonnevisachtig bn met de uitgang -en
- zonnevisachtige zn met de uitgang -n
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnevisachtigen | |
verkleinwoord |
de zonnevisachtigen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zonnevisachtige
- meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een kleine orde Zeiformes van straalvinnige vissen. De orde omvat ongeveer 40 soorten in zeven families, voornamelijk levend in de diepzee. De zonnevisachtigen hebben gewoonlijk een slank en lang lijf. De borstvinnen hebben 5 tot 10 zachte stralen, net als de rugvin en de aarsvin heeft tot 4 stralen
- [2] oreos, papierschubvissen, parazenen, zonnevis
- Het woord 'zonnevisachtigen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.