Nederlands

 
zonnevis
Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·ne·vis
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  zon zn  en  vis zn  met het invoegsel -e- , vermoedelijk naar de kenmerkende vlek met witte rand op de zijkant van het lijf [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnevis zonnevissen
verkleinwoord zonnevisje zonnevisjes

Zelfstandig naamwoord

de zonnevism

  1. (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort eetbare vis, Zeus faber  
    • Wat je er moet eten: de zonnevis, de garnalen van Garrucha en de lipvis, die alleen met een hengel mag worden gevangen [2] 
    • Terwijl tafelgenote geniet van de cannelloni van zonnevis met noordzeekrab, krijg ik dus de ganzenlevervariaties: terrine van ganzenlever met stoofpeer en gedroogde pruimen, gemarineerde ganzenlever met passievrucht en basilicum en de gebakken ganzenlever met bloedworst, appel en een saus van calvados. [3] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen