nest
![]() |
- nest
het nest o
- (dierkunde) de verblijf- en broedplaats van bepaalde diersoorten zoals vogels
- De vogels hadden op de schoorsteen een nest gebouwd.
- (informeel) (pejoratief) vervelend, nuffig meisje
- Vervelend nest!
|
|
- In de nesten zitten
met problemen zitten
- Zijn eigen nest bevuilen
kritiek uitoefenen op de eigen familie of volk
1. de verblijfplaats van een dier
- Het woord nest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nest" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "nest" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ nest op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be