• nes·te

neste

  1. verbogen vorm van de overtreffende trap van nes


neste mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nes


  • ne·s·te

neste

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord nést
  2. tweede persoon meervoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord nést