nesten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van nesten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		nesten			te nesten
	toekomend		zullen nesten			te zullen nesten
voltooid	tegenwoordig		hebben genest			te hebben genest
	toekomend		genest zullen hebben			genest te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	nestend		genest			ev. nest	mv. verouderd nest	neste
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	nest	nest	nest	nest	nest	nesten	nesten	nesten
verleden (o.v.t.)	nestte	nestte	nestte	nestte	nestte	nestten	nestten	nestten
toekomend (o.t.t.t.)	zal nesten	zult/zal nesten	zult/zal nesten	zult nesten	zal nesten	zullen nesten	zullen nesten	zullen nesten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou nesten	zou nesten	zou(dt) nesten	zoudt nesten	zou nesten	zouden nesten	zouden nesten	zouden nesten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb genest	hebt genest	hebt/heeft genest	hebt genest	heeft genest	hebben genest	hebben genest	hebben genest
verleden (v.v.t.)	had genest	had genest	had genest	hadt genest	had genest	hadden genest	hadden genest	hadden genest
toekomend (v.t.t.t.)	zal genest hebben	zal/zult genest hebben	zult/zal genest hebben	zult genest hebben	zal genest hebben	zullen genest hebben	zullen genest hebben	zullen genest hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou genest hebben	zou genest hebben	zou/zoudt genest hebben	zoudt genest hebben	zou genest hebben	zouden genest hebben	zouden genest hebben	zouden genest hebben