nesten
- nes·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nesten |
nestte |
genest |
zwak -t | volledig |
nesten
de nesten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord nest
- Het woord nesten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nesten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ nesten op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
nesten
- een nest maken, nestelen
- nes·ten
- Afkomstig van het Oudnoordse woord neste
Naar frequentie | 332 |
---|
nesten
- bijna
- «Du kan sanke fra naturen nesten hele året.»
- Je kunt uit de natuur bijna het hele jaar verzamelen.
- «Du kan sanke fra naturen nesten hele året.»
nesten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van neste
- nes·ten
- Afkomstig van het Oudnoordse woord neste
nesten
nesten
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van neste