Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nest·blij·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nestblijver nestblijvers
verkleinwoord nestblijvertje nestblijvertjes

Zelfstandig naamwoord

de nestblijverm

  1. Bij nestblijvers zijn de jongen bij de geboorte nog niet ver genoeg ontwikkeld en moeten langere tijd in hetzelfde nest of hol doorbrengen, waar ze door hun ouders worden verzorgd.
    • Nestvlieders hebben een langere draagtijd (of broedtijd) en kleinere worpen of legsels dan nestblijvers. 
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be