blijver

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  blijver    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• blij·ver

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van blijven met het achtervoegsel -er

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	blijver	blijvers
verkleinwoord	blijvertje	blijvertjes

Zelfstandig naamwoord

de blijver m

1. iets of iemand die blijft

Hyponiemen

• nestblijver, zittenblijver

Gangbaarheid

• Het woord blijver staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blijver" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.