• ooi·e·vaars·nest
enkelvoud meervoud
naamwoord ooievaarsnest ooievaarsnesten
verkleinwoord

het ooievaarsnesto

  1. het nest van een ooievaarskoppel
     Het symbool van de EU-subsidies die Babis kreeg ligt op een klein uur rijden van de hoofdstad Praag. Het Ooievaarsnest is een familiepark met een uitgebreide kinderboerderij, een restaurant, en een congreszaal in de vorm van een enorm ooievaarsnest.[2]
     Meppels ooievaarsnest zorgt voor verstoring op spoor: Wandelaars vinden ze prachtig, maar spoorwegbeheerder ProRail is minder blij met ze. Vlak bij het station van Meppel heeft zich een broedend ooievaarskoppel gevestigd, op de bovenleiding van het spoor. De vogels vliegen af en aan met takken, en zorgen daarbij ook voor overlast.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Aanwijzingen genoeg, maar EU-subsidiemisbruik aanpakken is lastig” (29 februari 2020, 19:48), NOS
  3.   Weblink bron “Meppels ooievaarsnest zorgt voor verstoring op spoor” (23 maart 2020, 20:49), NOS