Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pers·nest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kapersnest kapersnesten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

kapersnest o [1]

  1. thuishaven van kapers (ook in figuurlijke zin)
    • Lang geleden, toen Nederland nog een beetje een klassenmaatschappij was en de CPN de strijdbare arbeiders probeerde te organiseren, heeft het communistisch Volksdagblad De Waarheid een reportage gepubliceerd, genaamd Het kapersnest Bloemendaal. Een kenmerkende zin is de volgende: "Na de party, in de vroege ochtend, moet de dienstbode het parelcollier van mevrouw uit haar braaksel vissen". Dergelijk proza van de klassenstrijd wordt hier niet meer geschreven. Toen was het trouwens ook al zeldzaam. Nederlanders raken bij de aanblik van andersmans rijkdom niet voldoende in opwinding om daaruit de energie voor een radicale politieke keuze te putten. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen