gier
- Geluid: gier (hulp, bestand)
- IPA: / ɣir / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /χiːr/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɣiːr/
- (Limburg): /ɣiːr/
- gier
- [1] van Middelnederlands gier / ghier [1] [2]
- [2] verwant met gierig [3]
- [3] via Middelnederlands ghier / ier van Oudfries gere / iere, in de betekenis van ‘vloeibare mest’ aangetroffen vanaf 1343-1346 [4] [5] [6]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gier | gieren |
verkleinwoord | giertje | giertjes |
de gier m
- (havikachtigen) benaming voor grote aasetende roofvogels met een kale kop en machtige vleugels
- Gieren hebben mooie vleugels.
- uiterst hebzuchtig, roofzuchtig mens
- (landbouw) mestvocht
- aasgier, baardgier, geelkopgier, kalkoengier, koningsgier, lammergier, mestgier (3), monniksgier, nieuwsgier (2), oorgier, palmgier
1. benaming voor grote aasetende roofvogels met een kale kop en machtige vleugels
3. mestvocht
vervoeging van |
---|
gieren |
gier
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gieren
- Ik gier.
- gebiedende wijs van gieren
- Gier!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gieren
- Gier je?
- Het woord gier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gier" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ gier (roofvogel) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ (vloeibare mest) gier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gier | giere |
gier
- (havikachtigen) gier
- sterk verlangen, bevlieging, rage
- kreet, schreeuw