palmgier
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- palm·gier
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van palm zn en gier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palmgier | palmgieren |
verkleinwoord | palmgiertje | palmgiertjes |
Zelfstandig naamwoord
de palmgier m
- (havikachtigen) Gypohierax angolensis een grote roofvogel uit de familie Accipitridae . Het is het enige lid van het geslacht Gypohierax
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
- Afrikaanse palmgierzwaluw, Aziatische palmgierzwaluw, Braziliaanse palmgierzwaluw, Cubaanse palmgierzwaluw
- palmgierzwaluw
Gangbaarheid
- Het woord 'palmgier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.