Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aal·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aalvormig aalvormiger aalvormigst
verbogen aalvormige aalvormigere aalvormigste
partitief aalvormigs aalvormigers -

Bijvoeglijk naamwoord

ˈaalvormig'

  1. de vorm hebben van een aal (lang, en cirkelvormig in doorsnede).


Gangbaarheid