slijmprik
- slijm·prik
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slijmprik | slijmprikken |
verkleinwoord |
de slijmprik m
- (kaaklozen) benaming voor de slijmerige kaakloze vissen uit de familie Myxinidae
- ▸ De slijmprik was de laagste van zijn klasse vanwege de manier waarop het dier aan de kost kwam: het besprong een prooi en slurpte de ingewanden eruit: , een slijmerige 'piraat' met 'nare gewoontes .[2]
- Het woord slijmprik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lulu Miller“Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers , ISBN 9789048867325