slijm
- slijm
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slijm | slijmen |
verkleinwoord | slijmpje | slijmpjes |
- een kleverige stof die door slijmvliezen uitgescheiden wordt
- Slijm is van groot belang bij het innemen van voedsel.
- kleverige vloeistof
1. een kleverige stof die door slijmvliezen uitgescheiden wordt
vervoeging van |
---|
slijmen |
slijm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slijmen
- Ik slijm.
- gebiedende wijs van slijmen
- Slijm!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slijmen
- Slijm je?
- Het woord slijm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slijm" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "slijm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be