Nederlands

 
Slijmprik Eptatretus stoutii
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • slijm·prik·ken
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slijmprikken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de slijmprikkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slijmprik
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (kaaklozen) een familie Myxinidae   van aalvormige zeedieren. Samen met lampreien behoren slijmprikken tot de 'kaakloze vissen' en vormen een zustergroep van kaakdieren. Slijmprikken zijn waarschijnlijk de vroegste nog levende gewervelden, al hebben ze alleen een schedel en slechts rudimentaire wervels en geen wervelkolom. Slijmprikken verschillen weinig met familieleden die 300 miljoen jaar geleden leefden
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie