Nederlands

 
witte haai (Carcharodon carcharias)
Uitspraak
Woordafbreking
  • kaak·die·ren
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de kaakdierenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaakdier
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een infrastam Gnathostomata   van dieren die behoort tot de chordadieren (Chordata  ). De groep wordt gekenmerkt door het bezit van kraakbeenachtige kaken die door de meeste anatomen worden geïnterpreteerd als de eerste kieuwboog
     Het DNA van de huidige gewervelde dieren op aarde wijst er duidelijk op dat de allereerste gewervelden zo’n 450 miljoen jaar geleden op het toneel verschenen. Uit de eerste van deze vroege afstammingslijnen kwamen de kaakloze vissen voor, die ooit de wereldzeeën domineerden. Een latere afsplitsing leidde tot de ontwikkeling van de kaakdieren, die zich uiteindelijk zouden vertakken tot de kraakbeenvissen, waaronder haaien en roggen, en de beenvissen, een superklasse waarvan een klein deel uiteindelijk de zee zou verlaten en aan land zou kruipen, waar de dieren zich ontwikkelden tot amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren, waaronder de mens.[1]
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron Gearchiveerde versie
    Michael Greshko
    “Spectaculaire fossielen onthullen baanbrekende periode in evolutie” (3 oktober 2022)