Huidig
bestand
228
  • -·vor·mig

-vormig

  1. vormt toegevoegd aan een zelfstandig naamwoord een bijvoeglijk naamwoord met de betekenis: "met een vorm, aangeduid door dat zelfstandig naamwoord"
  • Woorden gevormd met dit achtervoegsel kunnen vaak ook worden opgevat als afgeleid met -ig van een zelfstandig naamwoord dat zelf weer is samengesteld met  vorm zn .