Zandaal


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zand·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zandaal zandalen
verkleinwoord zandaaltje zandaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de zandaalm

  1. (straalvinnigen) bepaald soort vis, Hypoptychus dybowskii  , uit de familie zandalen (Hypoptychidae  ) van de orde stekelbaarsachtigen (Gasterosteiformes  )
    • De zandaal is een zoutwatervis uit de Stille Oceaan en wordt zo'n 6 cm lang. 

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
22 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be