licht
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- licht
[1] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | licht | - |
verkleinwoord | - | - |
Woordherkomst en -opbouw
- zn.: ‘uitstraling van zon e.d.’; aangetroffen vanaf 901 [1]; Middelnederlands li(e)cht, uit Oudnederlands lioht, ontwikkeld uit Oergermaans *leuhada-, bij Indo-Europees *leuk-ot- (vgl. Hittitisch lukkatt- ‘dageraad’),[2] een deverbatief afgeleid van *leuk- ~ *louk- ‘helder; schijnen’, waaruit Latijn lūcēre ‘verlichten, lichten’, Welsh llug ‘helder’ en Russisch luč ‘lichtstraal’.[3] Evenals Nederduits Licht, Fries dial. ljacht en Engels light.
- bn.1: ‘niet donker’; aangetroffen vanaf 1130 [1]
- bn.2: ‘niet zwaar’; aangetroffen vanaf 1177 [1]
[2] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | licht | lichten |
verkleinwoord | lichtje | lichtjes |
Zelfstandig naamwoord
licht o
- (natuurkunde) elektromagnetische golven die met het oog kunnen worden waargenomen
(met een golflengte van 420-780nm)- ▸ Niemand wist wat dat blauwe licht was geweest, misschien statische energie van de storm of een bolbliksem?[4]
- een lamp of andere lichtbron
- het licht: verstand krijgen
- Na vele jaren vergeefs op school gezeten te hebben zag de jongen eindelijke het licht.
Gelijkklinkende woorden
Verwante begrippen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
- licht in de duisternis
- licht aan het eind van de tunnel
- Een vriendelijk gezicht brengt overal licht
een vrolijk persoon weet vaak meer te bereiken dan iemand die nors is
- Iets aan het licht brengen
iets bekend maken wat verborgen is
- Iets tegen het licht houden
- Zijn licht niet onder de korenmaat zetten
meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet
Vertalingen
1. Elektromagnetische golven
|
|
2. lichtbron
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | licht | lichter | lichtst |
verbogen | lichte | lichtere | lichtste |
partitief | lichts | lichters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
licht
- bleek, helder van tint of kleur
- ▸ De chique, ruime schrijftafel van ebbenhout, die stijlvol was ingelegd met lichtere houtsoorten, die voor het raam was geplaatst naast de openslaande deuren naar het terras en die gepaard was aan een sobere maar degelijke en comfortabele houten bureaustoel uit de jaren dertig, had ik al meteen bij binnenkomst opgemerkt.[5]
- van een gering gewicht
- ▸ Het apparaat – niet de lichtste optie met zijn 178 gram – was even groot als een Snicker en hoefde maar een keer per week opgeladen te worden.[4]
- ▸ Het was prachtig om te horen hoe bevlogen Scrambler over Grandma Gatewood vertelde en hoe hij ervan droomde om ook ooit met zo’n lichte uitrusting te lopen.[4]
- luchtig, licht verteerbaar (gerecht)
- onbeduidend, futiel (voorwerp of feit)
Synoniemen
- [1] helder
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- zo licht als een veertje
- Gewogen maar te licht bevonden
gekeurd en afgekeurd worden
- Vele handen maken licht werk
als een karwei samen wordt opgepakt is het snel en gemakkelijk gedaan
Vertalingen
1. Helder van kleur
|
|
2. van een gewicht
Vertalingen: na te kijken en onderverdelen per verklaring
|
Bijwoord
licht
- enigszins
- lichtelijk
- een beetje
- een tikkeltje
Werkwoord
vervoeging van |
---|
lichten |
licht
Gangbaarheid
- Het woord licht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "licht" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "licht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Guus Kroonen, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013, blz. 333.
- ↑ licht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 4,0 4,1 4,2 Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Pfeiffer, Ilja Leonard “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- licht
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Middelhoogduitse lieht
Bijvoeglijk naamwoord
licht
Verbuiging
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Werkwoord
licht
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd gebiedende wijs bedrijvende vorm van lichten
Schrijfwijzen
Gelijkklinkende woorden
Paroniemen
Fries
Bijvoeglijk naamwoord
licht
- licht; van een gering gewicht
Middelnederduits
Woordafbreking
- licht
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische lioht
Zelfstandig naamwoord
licht
- (natuurkunde) licht; elektromagnetische golven die met het oog kunnen worden waargenomen (met een golflengte van 420-780nm)
Overerving en ontlening
Middelnederlands
Woordafbreking
- licht
Woordherkomst en -opbouw
- [A] Afgeleid van het Oudnederlandse lieht
- [B] Afgeleid van het Oudnederlandse lieht
- [C] Afgeleid van het Oudnederlandse *līht
Zelfstandig naamwoord
licht o [A]
- (natuurkunde) licht; elektromagnetische golven die met het oog kunnen worden waargenomen (met een golflengte van 420-780nm)
- licht, daglicht; licht van de zon dat overdag de wereld verlicht
- licht, verlichting; een lamp of andere lichtbron
- het licht: verstand krijgen
- zicht; gezichtsvermogen
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
Verwijzingen
- Vroegmiddelnederlands woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal
- Middelnederlands woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal
Bijvoeglijk naamwoord
licht [B]
- licht; bleek, helder van tint of kleur
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
Verwijzingen
- Vroegmiddelnederlands woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal
- Middelnederlands woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal
Bijvoeglijk naamwoord
licht [C]
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
Verwijzingen
- Vroegmiddelnederlands woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal
- Middelnederlands woordenboek - Instituut voor de Nederlandse taal
Nedersaksisch
Woordafbreking
- licht
Bijvoeglijk naamwoord
licht
- licht; van een gering gewicht
Afgeleide begrippen
Oost-Fries
Woordafbreking
- licht
Bijvoeglijk naamwoord
licht
- licht; van een gering gewicht
Riograndenser Hunsrückisch
Uitspraak
- IPA: /lɪxt/
Woordafbreking
- licht
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudhoogduitse lioht
Zelfstandig naamwoord
licht o
- (natuurkunde) licht; elektromagnetische golven die met het oog kunnen worden waargenomen (met een golflengte van 420-780nm)
Schrijfwijzen
Antoniemen
Verwante begrippen
Schots
Uitspraak
- IPA: /lɪxt/
Woordafbreking
- licht
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
licht
- licht, verlichting; een lamp of andere lichtbron
Werkwoord
licht
Bijvoeglijk naamwoord
licht
- licht; bleek, helder van tint of kleur
- licht; van een gering gewicht
- ondergewicht hebbende
Bijwoord
licht
Westfaals
Woordafbreking
- licht
Bijvoeglijk naamwoord
licht
- (Zuidwestfaals) licht; van een gering gewicht