Nederlands

 
belichting met strijklicht
Uitspraak
Woordafbreking
  • strijk·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strijklicht
verkleinwoord strijklichtje strijklichtjes

Zelfstandig naamwoord

het strijklichto

  1. licht dat schuin op een oppervlak schijnt
     Ik trek gordijnen dicht tegen het strijklicht van de zon, en gooi ze weer open bij een kortstondig donker.[2]
     In het eerste avondlicht gaan we terug. Weer dat pak aan. Teletubbies in strijklicht. Aan de zuidzijde staan palen om de golven te breken. Het is afgaand tij. Griend kun je straks thuis bezoeken. Maar wat wij zien, krijg je dan niet mee. Zoals de Waddenzee, die in een lichte bries schittert in de avondzon.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Het echte 'straatbeeld' van Griend” (04-10-2015), NOS