• light
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘caloriearm’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
  • van het Engels [2]
stellend
onverbogen light
verbogen
partitief lights

light

  1. met een claim van minder schadelijke stoffen bevattend
    • Light sigaretten worden verkocht als minder schadelijk, maar zijn zeker zo ongezond als gewone sigaretten. De term light (bij sigaretten) is daarom misleidend en inmiddels verboden in de EU 
  2. caloriearm
enkelvoud meervoud
light lights

light

  1. overgankelijk bijlichten, verlichten
    «Can you light up this room?»
    Kan je deze kamer verlichten?
  2. overgankelijk aansteken [1], doen ontbranden
    «I need to light my candle.»
    Ik moet mijn kaars aansteken.


stellend vergrotend overtreffend
lightlighterlightest

light

  1. licht [1,2] (van kleur of gewicht)
    «This car is very light»
    Deze auto is heel licht.