hooglicht
- hoog·licht
- samenstelling van hoog bn en licht zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hooglicht | hooglichten |
verkleinwoord | hooglichtje | hooglichtjes |
het hooglicht o
- (bouwkunde) venster dat vlak onder het plafond is aangebracht, zodat een ruimte wel daglicht krijgt, maar geen inkijk of uitzicht
- ▸ Badens had een ezel onder het hooglicht van het voorvertrek geplaatst, en daarop prijkte nu de onlangs voltooide schilderij.[1]
- (kunst) deel van een afbeelding dat wit gemaakt is om de weerkaatsing van helder licht weer te geven
- ▸ De kinderen, die waren weergegeven met kleine vlekjes en langere vegen verf, stonden rond hun ouders, met dikke, donkere, stekelige wimpers, Michael met een rechte, fijne neus met over het midden een wit hooglicht geschilderd.[2]
- (fotografie) sterk belicht of overbelicht deel van een foto
- ▸ Het toeval wil dat het echte hooglicht eigenlijk een directe reflectie is van de lichtbron en dat deze afhangt van een drietal zaken.[3]'
-
Hooglicht in de kapel van hooglicht
-
2. Édouard Manet heeft op dit stilleven elke mandarijn met een wit veegje een hooglicht gegeven.
-
3. Het hooglicht links op de foto is het gevolg van de langere belichting om details in het rechterdeel zichtbaar te maken.
- [1] bovenlicht
- Het woord 'hooglicht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron De Bredero's. Eene Novelle uit de Geschiedenis der Nederlandsche Letteren in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift., jrg. 1 nr. 1 (januari 1891), Elsevier, Amsterdam, p. 155
- ↑ Weblink bron Emily Perkins (vert. Miebeth van Horn)“De familie Forrest”, e-book (2013), Signatuur, Utrecht, ISBN 9789044967562, hfst. Bloesem
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Karin Wijma“Natuurlijke portretbelichting zonder dure accessoires” (29 juni 2016) op wijmakenfotos.nl