• licht·ge·raakt
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lichtgeraakt lichtgeraakter lichtgeraaktst
verbogen lichtgeraakte lichtgeraaktere lichtgeraaktste
partitief lichtgeraakts lichtgeraakters -

lichtgeraakt [1]

  1. van een persoon dat hij snel en om weinig boos kan worden, zich snel in zijn eer aangetast voelen
    • De lichtgeraakte man voelde zich beledigd door het grapje. 
     Zo was Poulettes snedige journalistenjargon nu eenmaal en je moest niet lichtgeraakt zijn in haar gezelschap.[2]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be