• weer·licht
enkelvoud meervoud
naamwoord weerlicht weerlichten
verkleinwoord weerlichtje weerlichtjes

weerlicht o m [3] [4]

  1. lichtverschijnsel door elektrische ontlading (bliksem) bij onweer op afstand, waarbij de donder niet hoorbaar is.
vervoeging van
weerlichten

weerlicht

  1. onpersoonlijke tegenwoordige tijd van weerlichten
97 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[5]