weerlichten/vervoeging
vervoeging van het werkwoord weerlichten | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tegenwoordige tijd | verleden tijd | toekomende tijd | |||||||||
het | weerlicht | het | weerlichtte | het | zal weerlichten | ||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
weerlichtend | hebben geweerlicht | weerlicht | weerlichte |