Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·toe·voer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichttoevoer lichttoevoeren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de lichttoevoerm

  1. (bouwkunde) toegang voor daglicht
    Het kan afhankelijk van de context gaan om een abstract absoluut verschijnsel (wel of niet), een abstract gradueel verschijnsel (meer of minder) of een concreet onderdeel van een gebouw, waarbij het onderscheid tussen deze 3 mogelijkheden niet altijd duidelijk is.
     Alleen in het benedenste gedeelte heeft de toren vensters: aan de westzijde een tweemaal geprofileerd rondbogig en aan de zuidzijde een met een enkele kopse sprong omlijst en wat hoger geplaatste lichttoevoer, die waarschijnlijk later naar beneden verlengd is.[1]
     Een architect tekende een langgerekt stenen huisje met een groot raam op het Noorden. Er zou dan een grote rode beuk moeten worden gekapt. Den Tex wilde dat offer niet brengen, de positie van het gebouwtje werd verschoven en het belangrijkste raam kwam op het Noordoosten. De lichttoevoer wordt met luxaflex naar een zo egaal mogelijk resultaat gecorrigeerd.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Herma M. van den Berg
    “Kollumerland en Nieuw Kruisland, voorafgegaan door Overzicht van de bouwkunst in Noordelijk Oostergo.” (1989), SDU uitgeverij, Den Haag / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist, ISBN 9012058805, p. 47
  2.   Weblink bron
    Bas Roodnat
    “Atelier Kees den Tex” (4 juni 1982) op nrc.nl