Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·licht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruislicht kruislichten
verkleinwoord kruislichtje kruislichtjes

Zelfstandig naamwoord

het kruislichto

  1. (verkeer) de verlichting van een voertuig dat bedoeld is om de weg voor het voertuig te verlichten zonder dat daarbij de bestuurders in tegemoetkomende voertuigen te verblinden.
    • Toen de tegenligger er aan kwam werd gauw overgeschakeld van grootlicht naar kruislicht om deze niet te verblinden. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid