• dim·licht
enkelvoud meervoud
naamwoord dimlicht dimlichten
verkleinwoord dimlichtje dimlichtjes

het dimlichto

  1. (verkeer) de verlichting van een voertuig dat bedoeld is om de weg voor het voertuig te verlichten zonder dat daarbij de bestuurders in tegemoetkomende voertuigen te verblinden.
    • Toen de tegenligger er aan kwam werd gauw overgeschakeld van grootlicht naar dimlicht om deze niet te verblinden. 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be