Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • licht·ma·troos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lichtmatroos lichtmatrozen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lichtmatroosm

  1. (beroep) jongste, minst ervaren matroos op een schip die een opleiding tot matroos volgt, alleen de deksman heeft een nog lagere rang
    • Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam heeft een zeldzame zilveren tabaksdoos uit de VOC-tijd verworven. Het was de persoonlijke tabaksdoos van lichtmatroos Jan Jans die van 1791 tot en met 1794 in dienst was van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC), liet het Scheepvaartmuseum donderdag weten. [3] 
    • Wilders haalde vooral uit naar D66-leider Alexander Pechtold. Hij noemde die de 'lichtmatroos' van premier Mark Rutte, aan wie het kabinet het roer in handen heeft gegeven. De PVV-leider betitelde Pechtold ook als 'zijne ijdelheid'. VVD-leider Halbe Zijlstra nam daar afstand van. 'Ik vind dit soort persoonlijke kwalificaties altijd een beetje teleurstellend', zei hij tegen Wilders. [4] 
    • Ooit begon ik mijn loopbaan als financieel journalist met het schrijven van beursverslagen - zoals een lichtmatroos begint als dekzwabberaar. De uitdaging lag vooral in een zo origineel mogelijke schildering van het dagelijkse getij. Philips gaat maandag een half procent omhoog, dinsdag een half procent omlaag. Hoe schrijf je dat zo op, dat de lezer niet in slaap valt? [5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen