Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lacht

Werkwoord

vervoeging van
lachen

lacht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lachen
    • Jij lacht. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lachen
    • Hij lacht. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van lachen
    • Lacht! 
Spreekwoorden

Gangbaarheid