Dageraad in Ierland
  • da·ge·raad
enkelvoud meervoud
naamwoord dageraad dageraden
verkleinwoord - -

de dageraadm

  1. het aanbreken van de nieuwe dag [3], de tijd net voor zonsopkomst
    • De dageraad gloort. 
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]