Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Daagdag

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daag

Werkwoord

vervoeging van
dagen

daag

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagen
    • Ik daag. 
  2. gebiedende wijs van dagen
    • Daag! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dagen
    • Daag je? 


Limburgs

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

daag m

  1. dag
Verbuiging