schemerlicht
- sche·mer·licht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schemerlicht | schemerlichten |
verkleinwoord | schemerlichtje | schemerlichtjes |
het schemerlicht o
- flauw licht in de vroege ochtend of de late avond
- ▸ Iemand staat een video te maken van de kerktoren in het schemerlicht. Het is Jan van de Velde (69). Hij woont in Zwolle, is protestant, maar is ook basiliekwachter van de O.L.Vrouwekerk.[2]
- ▸ De Franse coureur vloog in oktober op het circuit van Suzuka in Japan in de stromende regen en bij schemerlicht van de baan. Zijn bolide ramde een takelwagen, waarbij Bianchi ernstig hersenletsel opliep. Hij ligt nog steeds in coma.[3]
- flauw licht door een zwakke verlichting
- [1] schemerdonker, schemering
1. flauw licht in de vroege ochtend of de late avond
- Het woord schemerlicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Jan van ’t Hul“In Zwolle: „De luidende klokken vertellen me dat Hij komt”” (19-03-2020), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Formule 1-races vervroegd voor veiligheid” (20-01-2015), NOS