schemering
- Geluid: schemering (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxeməˌrɪŋ / (3 lettergrepen)
- sche·me·ring
- Naamwoord van handeling van schemeren met het achtervoegsel -ing [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schemering | schemeringen |
verkleinwoord | - | - |
de schemering v
- toestand tussen dag en nacht, waarin het niet echt licht of donker is
- In de schemering was de rand van het bos niet meer goed te zien.
- ▸ Het festivalseizoen brengt een geheel andere sfeer met zich mee dan touren: overdag het zonnetje, ’s avonds de schemering.[2]
- tijd van de dag waarop het licht dan wel donker wordt
- Tijdens de schemering heb je de beste kans reeën te zien.
- ▸ Overal kwamen dieren uit het bos tevoorschijn terwijl ik in de schemering afdaalde naar de groene vallei waar een rivier doorheen liep.[3]
- avondschemering, godenschemering, maanschemering, morgenschemering, ochtendschemering, tegenschemering, zomerschemering
2. de tijd van de dag waarop het licht dan wel donker wordt
- Het woord schemering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schemering" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ schemering op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Sofie Bongers“De bandjes hebben er zin in: ‘Onze act wordt één grote emotiebom’” (8 juni 2022) op nrc.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be