• licht·door·la·tend
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lichtdoorlatend lichtdoorlatender lichtdoorlatendst
verbogen lichtdoorlatende lichtdoorlatendere lichtdoorlatendste
partitief lichtdoorlatends lichtdoorlatenders -

lichtdoorlatend [1]

  1. van iets dat het doorzichtig is voor licht
     Ik gebruik koud licht omdat de binnenste schaal van lichtdoorlatend gips is gemaakt, dat geen goede warmtegeleider is.[2]
     Het feit dat hij door de buitenste lagen naar de kern kon kijken wees erop dat die lagen doorzichtig of lichtdoorlatend waren, en het licht van die lagen was waarschijnlijk enkel verspreid licht uit de kern.[2]
     Architect Peter van Delft Westerhof staat voor het eerst op de Dutch Design Week. Hij promoot er zijn lichtdoorlatend beton. “Anderhalf jaar geleden wilde ik er al mee werken, maar het was nog niet te krijgen.” Dus besloot hij het zelf te ontwikkelen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1
    Liu Cixin
    “Het drielichamen probleem” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645798
  3.   Weblink bron “Dutch Design Week: hoe je van wc-papier een tafel maakt” (Donderdag 27 oktober 2016, 22:43), NOS