Nederlands

 
luchter met kaarsen
Uitspraak
Woordafbreking
  • luch·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchter luchters
verkleinwoord luchtertje luchtertjes

Zelfstandig naamwoord

luchter m [3] [4] [5]

  1. Een veelarmige lamp met een decoratieve functie, die aan het plafond hangt.
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

78 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen