luster
- lus·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | luster | lusters |
verkleinwoord | lustertje | lustertjes |
de luster m
- hangende luchter, kroonkandelaar
1. zie: luchter
- Het woord luster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "luster" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ luster op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be