Fontein in tegenlicht.
  • te·gen·licht
enkelvoud meervoud
naamwoord tegenlicht tegenlichten
verkleinwoord - -

het tegenlichto

  1. in de richting van de lichtbron kijkend
    • Met een zonnebril heb je minder last van het tegenlicht. 
  2. (fotografie) belichting met de lichtbron voor het objectief (de lichtbron achter het tafereel)
    • Deze opname maakt prachtig van tegenlicht gebruik.